Wat is een tracheotomie
Een tracheotomie is een operatie waarbij we een opening in de voorzijde van de luchtpijp (trachea) maken. Dit doen we via een snede in de huid in het midden van de hals, vlak boven het borstbeen. Door deze opening plaatsen we een buisje (canule) in de luchtpijp. De tracheacanule.
Wanneer is een tracheotomie nodig?
Een tracheotomie is nodig als de ademhaling wordt belemmerd door:
Een andere reden voor een tracheotomie is als er langdurige beademing nodig is.
- zwelling of bloed (bijvoorbeeld ten gevolge van een ongeluk);
- vocht in de weefsels ten gevolge van bestraling of een allergische reactie;
- tumorgroei in en om het strottenhoofd of de mond-keelholte;
- dubbelzijdige stembandverlamming;
- stenose (vernauwing) onder de stembanden
Een andere reden voor een tracheotomie is als er langdurige beademing nodig is.
De operatie
De operatie vindt over het algemeen plaats onder algehele anesthesie (narcose).
Voor uw operatie moet u nuchter zijn. U mag dan niet eten, drinken of roken.
6 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u niet meer eten en roken. U mag dan nog wel heldere dranken drinken. Bijvoorbeeld water, thee en aanmaaklimonade. 2 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u ook niets meer drinken.
Ligt u de dag voor de operatie al in het ziekenhuis? Dan vertelt de verpleegkundige hoe laat u nuchter moet zijn.
Gebruikt u medicijnen? Bespreek dit altijd met uw arts. Sommige medicijnen mag u rond de operatie niet innemen. Moet u de medicijnen innemen? Dit mag altijd met een slokje water. Ook in de tijden dat u nuchter moet zijn.
Meer informatie over nuchter zijn bij een operatie leest u in de folder “Nuchter rondom een operatie”
De canule bestaat uit een buiten- en een binnencanule. De buitencanule blijft in de luchtpijp. De binnencanule kan eruit worden gehaald om schoon te maken.
Voor uw operatie moet u nuchter zijn. U mag dan niet eten, drinken of roken.
6 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u niet meer eten en roken. U mag dan nog wel heldere dranken drinken. Bijvoorbeeld water, thee en aanmaaklimonade. 2 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u ook niets meer drinken.
Ligt u de dag voor de operatie al in het ziekenhuis? Dan vertelt de verpleegkundige hoe laat u nuchter moet zijn.
Gebruikt u medicijnen? Bespreek dit altijd met uw arts. Sommige medicijnen mag u rond de operatie niet innemen. Moet u de medicijnen innemen? Dit mag altijd met een slokje water. Ook in de tijden dat u nuchter moet zijn.
Meer informatie over nuchter zijn bij een operatie leest u in de folder “Nuchter rondom een operatie”
De tracheacanule
De eerste dagen na de ingreep heeft u een plastic canule met een ballonnetje (cuff) in de opening naar de luchtpijp. Het ballonnetje voorkomt dat er slijm of bloed van bovenaf in de luchtpijp terecht komt. Als dat in uw situatie mogelijk is, wisselen we deze canule om voor een canule zonder ballonnetje. Met deze canule kunt u waarschijnlijk makkelijker praten.De canule bestaat uit een buiten- en een binnencanule. De buitencanule blijft in de luchtpijp. De binnencanule kan eruit worden gehaald om schoon te maken.
Verzorgen van de tracheacanule
Vlak na de ingreep is er veel slijmvorming en wordt de canule regelmatig ‘gedruppeld’. De verpleegkundige spuit dan 2 ml steriel zout water in de canule waardoor u een hoestprikkel krijgt. Hierdoor kunt u het slijm goed ophoesten. Ook de luchtwegen worden hierdoor vochtig en dus soepel gehouden.
Het druppelen gebeurt minimaal 3 tot 4 keer per dag of vaker als dat nodig is. Bijvoorbeeld als u veel slijm heeft of benauwd bent. Eventueel zuigt de verpleegkundige de canule uit. Tijdens de opname zult u mogelijk ook zelf leren de canule te verzorgen. U mag met de canule onder de douche, hierbij gebruikt u een speciale douchebeschermer.
Het druppelen gebeurt minimaal 3 tot 4 keer per dag of vaker als dat nodig is. Bijvoorbeeld als u veel slijm heeft of benauwd bent. Eventueel zuigt de verpleegkundige de canule uit. Tijdens de opname zult u mogelijk ook zelf leren de canule te verzorgen. U mag met de canule onder de douche, hierbij gebruikt u een speciale douchebeschermer.
Bijwerkingen en complicaties
Bloeden
Direct na de operatie kan er nog enige tijd bloederig wondvocht rond de canule lekken. Dit is normaal. Het wordt opgevangen in een gaasje dat we rond de opening van de tracheotomie aanbrengen en regelmatig verschonen.
Dichtklappen van de tracheotomie
De canule kan er per ongeluk uitgaan. Een tracheotomie die kort daarvoor is aangelegd, kan dan dichtklappen. Hierdoor ontstaat ernstige benauwdheid, we verhelpen dit door de canule snel weer in te brengen.
Tijdens de operatie plaatsen we meestal zogeheten trekhechtingen. Hiermee houden we de snede in uw hals open als de canule eruit valt.
Infectie van het wondgebied
Een infectie van het wondgebied behandelen we meestal met antibiotica.
Verstoppen van de binnencanule
Door het indikken van slijm kan de binnencanule verstoppen. We druppelen de canule regelmatig met een zoutoplossing (zie hierboven bij Verzorgen van de tracheacanule), hierdoor krijgt u een hoestprikkel om het slijm op te hoesten. De binnencanule kan verwijderd worden om schoon te maken. Hij moet daarna altijd meteen weer terug geplaatst worden.
Direct na de operatie kan er nog enige tijd bloederig wondvocht rond de canule lekken. Dit is normaal. Het wordt opgevangen in een gaasje dat we rond de opening van de tracheotomie aanbrengen en regelmatig verschonen.
Dichtklappen van de tracheotomie
De canule kan er per ongeluk uitgaan. Een tracheotomie die kort daarvoor is aangelegd, kan dan dichtklappen. Hierdoor ontstaat ernstige benauwdheid, we verhelpen dit door de canule snel weer in te brengen.
Tijdens de operatie plaatsen we meestal zogeheten trekhechtingen. Hiermee houden we de snede in uw hals open als de canule eruit valt.
Infectie van het wondgebied
Een infectie van het wondgebied behandelen we meestal met antibiotica.
Verstoppen van de binnencanule
Door het indikken van slijm kan de binnencanule verstoppen. We druppelen de canule regelmatig met een zoutoplossing (zie hierboven bij Verzorgen van de tracheacanule), hierdoor krijgt u een hoestprikkel om het slijm op te hoesten. De binnencanule kan verwijderd worden om schoon te maken. Hij moet daarna altijd meteen weer terug geplaatst worden.
Gevolgen
Niet kunnen praten
De eerste dagen na de ingreep kunt u niet praten. Om te kunnen praten moet er lucht langs de stembanden gaan, maar het ballonnetje verhindert dit. Zodra het ballonnetje leeg is, of als u een andere canule heeft zonder ballonnetje, kunt u praten door tijdens de uitademing de canule aan de buitenzijde af te sluiten met een vinger of met behulp van een zogenaamd spraakklepje.
Verlies van de neusfunctie
De neus verwarmt, bevochtigt en filtert de ingeademde lucht. Met een canule vallen al deze functies weg. Het slijm dikt daardoor gemakkelijk in waardoor er korstvorming ontstaat en u zich benauwd kunt voelen.
Het is daarom belangrijk om zo snel mogelijk een filter te gaan gebruiken om de neusfuncties weer te hervatten. De verpleegkundige geeft aan wanneer dit het goede moment is en adviseert u over de verschillende filters.
Drukplek onder het schild van de canule
Door de druk van de canule op de huid in de hals kan er een wondje ontstaan. Om de druk te verminderen en het omringende vocht op te nemen, plaatsen we een gaasje om de canule.
Psychosociaal
Soms kunt u niet of moeizaam praten, waardoor u zich moeilijk kunt uiten. Communicatie via schrift of digitale hulpmiddelen kan dan een uitkomst zijn. Als u dat op prijs stelt, vragen wij een lotgenoot om bij u langs te komen, zodat u ervaringen kunt uitwisselen.
Wat te doen bij
Benauwdheid
Wanneer u benauwd bent, is de kans groot dat u last heeft van vastzittend slijm. Vraag de verpleegkundige om de canule te druppelen en schoon te maken. Als u dit al heeft geleerd, kunt u dat ook zelf doen.
Droge luchtpijp
Bij het gebruik van filters komt een droge luchtpijp zelden voor. Vraag de verpleegkundige om de canule een keer extra te bevochtigen door te druppelen.
Veel slijm
Als de ingreep pas is uitgevoerd, hoest u wat meer slijm op. Dat komt door de prikkeling van de slijmvliezen. Wanneer u een filter gaat gebruiken, merkt u dat u minder slijm ophoest. Als u toch last heeft van veel slijm, vraagt u de verpleegkundige om de canule een extra keer te druppelen en het gebruik van de filter te hervatten.
Uitvallen van de binnencanule
Vraag de verpleegkundige om de binnencanule terug te plaatsen.
Uitvallen van de gehele canule
Dit komt weinig voor, het kan bijvoorbeeld gebeuren tijdens het verwisselen van het canulebandje. De tracheotomie-wond kan dichtklappen. Waarschuw zo snel mogelijk de verpleegkundige om de canule terug te plaatsen.
Wanneer u benauwd bent, is de kans groot dat u last heeft van vastzittend slijm. Vraag de verpleegkundige om de canule te druppelen en schoon te maken. Als u dit al heeft geleerd, kunt u dat ook zelf doen.
Droge luchtpijp
Bij het gebruik van filters komt een droge luchtpijp zelden voor. Vraag de verpleegkundige om de canule een keer extra te bevochtigen door te druppelen.
Veel slijm
Als de ingreep pas is uitgevoerd, hoest u wat meer slijm op. Dat komt door de prikkeling van de slijmvliezen. Wanneer u een filter gaat gebruiken, merkt u dat u minder slijm ophoest. Als u toch last heeft van veel slijm, vraagt u de verpleegkundige om de canule een extra keer te druppelen en het gebruik van de filter te hervatten.
Uitvallen van de binnencanule
Vraag de verpleegkundige om de binnencanule terug te plaatsen.
Uitvallen van de gehele canule
Dit komt weinig voor, het kan bijvoorbeeld gebeuren tijdens het verwisselen van het canulebandje. De tracheotomie-wond kan dichtklappen. Waarschuw zo snel mogelijk de verpleegkundige om de canule terug te plaatsen.
Naar huis met een tracheacanule
Vaak is een tracheotomie tijdelijk. Zodra de oorzaak is verholpen, kunnen we de tracheotomie opheffen. Soms is dit niet mogelijk, in dat geval gaat u naar huis met een tracheacanule. Hierover krijgt u aparte informatie. De verpleegkundige begeleidt u dan bij het aanleren van de canulezorg en het omgaan met uw nieuwe situatie. U zult ook een afspraak krijgen op de polikliniek, omdat de canule regelmatig gewisseld zal moeten worden.
Vragen?
Met vragen kunt u altijd terecht bij uw behandelend arts of verpleegkundige. Wij helpen u graag.Contact
Polikliniek Keel-, neus- en oorheelkunde (KNO):
- (010) 704 01 20. Bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.00 uur tot 16.30 uur.
- afsprakenkno@erasmusmc.nl