Bij een verdenking van een prothese-infectie doen wij standaard de volgende onderzoeken:
- Bloedonderzoek
- Röntgenfoto
- Punctie gewricht: de zorgverlener haalt vocht uit uw heup of knie met een naald. Wij onderzoeken daarna of er aanwijzingen van een infectie aanwezig zijn in het vocht.
In sommige gevallen is er extra onderzoek nodig. Dit kunnen de volgende onderzoeken zijn:
Om een prothese-infectie te behandelen, is er bijna altijd een operatie en antibiotica behandeling nodig.
Het verschilt per patiënt en type infectie, welke behandeling het meest geschikt is. We stellen voor elke patiënt een persoonlijk behandelplan op. Dit plan bespreken we met meerdere specialisten.
Uiteindelijk besluiten we altijd samen met de patiënt welke behandeling het wordt. Hierbij houden we rekening met uw wensen en persoonlijke omstandigheden.
Wij doen de volgende behandelingen:
Bij een vroege infectie: de DAIR-behandeling
Bij een infectie die korter dan 3 maanden bestaat, behandelen we de infectie volgens de DAIR procedure (Debridement, Antibiotics, Implant Retention). Deze procedure bestaat uit twee stappen:
- Operatie om het gewricht schoon te maken:
De chirurg verwijdert al het geïnfecteerde weefsel en vervangt onderdelen van de prothese.
- Antibiotica: na de operatie krijgt de patiënt 3 maanden lang behandeling met antibiotica.
De meeste infecties (80 tot 90%) genezen na een DAIR-behandeling.
Bij een late infectie: nieuwe prothese plaatsen
Bij een prothese-infectie die langer dan 3 maanden bestaat, moeten we de hele prothese vervangen.
Soms is er maar 1 operatie nodig om de prothese te vervangen (one-stage revisie), maar soms zijn er 2 operaties nodig (two-stage revisie).
- One-stage revisie:
Bij de one-stage revisie is er 1 operatie nodig om de prothese te vervangen. De chirurg verwijdert de prothese, maakt het gewricht schoon, en plaatst een nieuwe prothese terug. Daarna krijgt de patiënt 3 maanden behandeling met antibiotica.
- Two-stage revisie:
Bij de two-stage revisie zijn er 2 operaties nodig om de prothese te vervangen:
- Operatie 1: de chirurg verwijdert de prothese. Soms wordt er tijdens de operatie een tijdelijke prothese met antibiotica geplaatst (een spacer).
- Operatie 2: de chirurg plaatst de prothese terug. Na beide operaties krijgt de patiënt behandeling met antibiotica.
Geen operatie
Als een patiënt weinig klachten heeft van de infectie, kan er gekozen worden om niet te opereren. We geven dan geen actieve behandeling, of behandelen alleen met antibiotica. We kiezen alleen in zeldzame gevallen voor deze optie.