Over deze operatie
Wat we gaan doen
Bij een anorectale malformatie is de anus niet aanwezig, ziet er anders uit of is deze op een abnormale plek gelegen. Het hangt af van het type anorectale malformatie of we een hersteloperatie via de billen (PSARP) of een kijkoperatie (laparoscopie, LAARP) uitvoeren.
- Mini-PSARP voor perineale of vestibulaire fistel
Bij een anorectale malformatie waarbij de opening van de anus niet in de kringspier zit, maar bijvoorbeeld tussen de kringspier en de balzak (perineale fistel) of bij meisjes in het begin van de vagina (vestibulaire fistel), voeren we een mini-PSARP uit. Dat betekent dat we de anus herstellen via de bilnaad. Bij deze operatie via de billen splitsen we de bekkenbodemspieren in de middenlijn. Daarnaast maken we de endeldarm los, waardoor die langer wordt. Als laatste maken we de endeldarm op de juiste plek aan de kringspieren vast, terwijl we de bekkenbodem weer sluiten.
- PSARP voor recto-urethrale fistel
Bij een andere vorm van anorectale malformatie is er een verbinding tussen de endeldarm en de urinewegen (recto-urethrale fistel). Ook dan voeren we een PSARP uit waarbij we via de bilnaad de endeldarm losmaken, maar voor we de endeldarm vastmaken aan de kringspieren sluiten we eerst de verbinding met de urinewegen.
- PSARP met kijkoperatie (laparoscopie) voor blaashalsfistel of hoge recto-urethrale fistel
Als de verbinding tussen de endeldarm en de urinewegen dicht bij de blaas zit, of als we de endeldarm niet kunnen bereiken via de bilnaad, moeten we een kijkoperatie doen. Tijdens de kijkoperatie maken we vanuit de buik de endeldarm los van de blaashals of urineweg. Dan nemen we de verbinding tussen de endeldarm en de blaas door en sluiten die, waarna we de endeldarm via een kanaal in de kringspieren plaatsen en vastmaken.
- PSARP voor cloacale malformatie
Het komt bij meisjes soms voor dat de endeldarm, de vagina en de plasbuis uitkomen in een gezamenlijk kanaal. Dat noemen we een cloacale malformatie. Naast het herstel van de anus en de endeldarm, moeten we ook de vaginauitgang en de plasbuis herstellen. Als het gezamenlijk kanaal kort is, voeren we een PSARP uit. Als het gezamelijk kanaal lang is, dan is het nodig om de PSARP-operatie ook gedeeltelijk met een (kijk)operatie uit te voeren.
Voorbereiding
Afhankelijk van het type anorectale malformatie maken we eerst een contrastfoto van de darm en de urinewegen of maken we een foto met een MRI-scan.
De verpleegkundige zal tijdens de opname op de verpleegadeling de darm van uw kind schoonspoelen, via de fistel of via de stoma. Ter voorbereiding op de operatie nemen we ook wat bloed af bij uw kind.
Bijwerkingen & complicaties
Kort na de operatie
Het is belangrijk dat de wond van de operatie niet gaat ontsteken en goed herstelt. Daarom besteden we extra aandacht aan de wondverzorging en het voeden van uw kind. Als we verwachten dat uw kind moeilijk kan plassen na de operatie of als de urinewegen zijn hersteld, plaatsen we een blaaskatheter of blaaskatheter via de buikwand (suprapubisch katheter).
Het is daarnaast belangrijk dat de aansluiting tussen de endeldarm en de anushuid goed openblijft en niet vernauwd. De arts controleert dit op de polikliniek bij de controle.
Vanwege de hechtingen bij de anus is het belangrijk om de billen ongeveer een week droog te houden en als de pleisters vies worden, de anus af te spoelen en droog te deppen. Als uw kind zich goed voelt en weinig pijnstilling meer nodig heeft, mag uw kind naar huis. Dit is meestal na vijf tot zeven dagen. We plannen daarna een afspraak met u in voor de controle die plaatsvindt op de polikliniek.
Thuis
Ongeveer twee tot drie weken na de operatie controleert de arts de nieuwe anus en meet de anus met buisjes (hegars/bougies) op. Als de anus van uw kind goed genezen is, leren wij u om dagelijks thuis de anus open te houden met een hegar om de anus soepel en wijd genoeg te houden. De hegars worden steeds iets dikker, van acht millimeter na de operatie tot en met de streefmaat van twaalf à veertien millimeter. Het inbrengen van de hegar is niet pijnlijk voor uw kind.
Als de wonden van uw kind goed genezen zijn en de anus open, maken we een röntgenfoto met contrastvloeistof via de stoma om de doorgankelijkheid van de endeldarm en anus te testen. Als dat allemaal goed is, plannen we de operatie voor het opheffen van de stoma in.
Resultaat
Het resultaat van de operatie is van een aantal dingen afhankelijk, waaronder van het type anorectale malformatie, of er een afwijking aan het heiligbeen of ruggemerg is en van uw kind zelf. Het hangt af van het type anorectale malformatie of uw kind na de operatie helemaal zindelijk wordt.
- Als er een kleinere operatie nodig is om de afwijking te herstellen, dan is de kans op zindelijkheid groter. Het blijft daarna altijd belangrijk om op te letten dat er geen ontstoppingen ontstaan.
- Als er een grote operatie nodig is om de aandoening te herstellen, bijvoorbeeld wanneer er een verbinding is met de urinewegen, is de kans dat uw kind zindelijk wordt kleiner. In dat geval beginnen we, zodra uw kind eraan toe is, met darmspoelingen om zindelijkheid te krijgen. Ook dan is het belangrijk om op te letten dat er geen ontstoppingen ontstaan.
- Als uw kind een afwijking heeft aan het heiligbeen of ruggemerg, is de kans dat uw kind zindelijk wordt ook kleiner. Wij zullen uw kind tijdens de controles op het spreekuur daarop controleren.
Wanneer neemt u contact op?
Neem contact op met de afdeling kinderchirurgie of de kliniek medium care kinderchirurgie 1 zuid als:
- Uw kind na de operatie de ontlasting niet goed kwijt kan.
- Uw kind gaat spugen of slecht drinkt.
- Uw kind koorts krijgt.
Contact
Kinderchirurgie (kantooruren): (010) 703 62 40.
Kliniek Kinderchirurgie 1 zuid (weekend/avond/nacht): (010) 703 61 84.
Bij algemene niet-spoed vragen kunt u ook een e-mail sturen.