Voorbereiding
Verhinderd
Als u onverhoopt verhinderd bent, geeft u dit dan ten minste 2 dagen voor het onderzoek door aan het Planbureau Radiologie Erasmus MC. Wij kunnen dan een nieuwe afspraak voor u inplannen.Nuchter zijn
Voor dit onderzoek van de dunne darm is het noodzakelijk dat u 4 tot 6 uur voor het onderzoek niets eet en drinkt. U mag wel water (zonder prik) drinken en gewoon uw medicijnen innemen.Belangrijk advies: Drink de dag voor het onderzoek en op de dag van het onderzoek 1,5 tot 2 liter water, aangelengde limonade of (kruiden)thee. Voldoende drinken beschermt uw nieren en zorgt dat het toegediende jodiumhoudend contrast weer vlot door het lichaam kan worden uitgescheiden. Patiënten met hartfalen moeten zich echter aan hun vochtbeperking houden.
Op tijd aanwezig
In verband met de noodzakelijke voorbereidingen, verwachten wij u ruim 1 uur voor het onderzoek plaatsvindt. Zie ook ‘Verloop van het onderzoek’.Kleding
Het komt voor dat een beetje bloed of contrastmiddel wordt gemorst op kleding. Dit is vervelend en wij doen ons best om dit te voorkomen. We raden u aan om hiermee rekening te houden en kleding aan te trekken die eventueel vuil mag worden.Voor vrouwen: wij raden u aan een beha zonder beugels en metalen haakjes te dragen, anders moet u de beha uittrekken voor voor het onderzoek.
Medicijnen
Uw medicijnen mag u altijd innemen (met een beetje water), ook als u nuchter moet zijn voor het CT-onderzoek.Metformine
Als u metformine (een medicijn bij suikerziekte) gebruikt, en daarbij een slechte nierfunctie heeft, mag u de metformine niet innemen op de dag van het onderzoek. 2 dagen na het onderzoek moet u uw nierfunctie opnieuw laten controleren. Als de nierfunctie niet verder is verslechterd, mag u de metformine weer gaan innemen.
Let op: neem altijd contact op met uw behandelend arts voordat u met medicatie stopt.
NSAID's
Als u een slechte nierfunctie heeft en NSAID’s (pijnstillers/ontstekingsremmer) gebruikt, moet u hiermee wellicht tijdelijk stoppen. Bespreek dit met uw arts.
Zwangerschap, borstvoeding
ZwangerRöntgenonderzoek is af te raden als u zwanger bent of denkt dat te zijn. Bij twijfel moet het onderzoek worden gedaan binnen 10 dagen na de eerste dag van de menstruatie. Verzet zo nodig uw afspraak.
Borstvoeding
Intraveneus (via een infuus) toegediende contrastmiddelen met jodium gaan in zeer kleine hoeveelheden over in de moedermelk en worden niet opgenomen vanuit het maagdarmkanaal van de zuigeling. U kunt gewoon borstvoeding geven maar als u blootstelling aan het contrastmiddel helemaal wilt voorkomen, is het verstandig de borstvoeding 24 uur te onderbreken. Op lareb.nl staat meer informatie over jodiumhoudende contrastmiddelen tijdens tijdens de zwangerschap (vul in het zoekvenster van de site in: jodiumhoudende contrastmiddelen).
Röntgenstraling
Bij het maken van een CT-scan gebruiken we röntgenstraling. Uw behandelend arts en de radioloog wegen het eventuele risico van het gebruik van röntgenstraling af tegen de informatie die het onderzoek kan opleveren. Bespreekt u het risico met uw behandelend arts.
Jodiumhoudend contrastmiddel
Tijdens het onderzoek laten we via een infuus jodiumhoudend contrastmiddel in uw bloedvaten lopen. We noemen dit intraveneuze toediening. In een aantal gevallen mag echter geen jodiumhoudend contrastmiddel worden toegediend:
Als uit het bloedonderzoek blijkt dat de werking van uw nieren onvoldoende is:
- Werkt uw schildklier te snel maar gebruikt u hiervoor geen medicijnen? Dan mag er misschien geen jodiumhoudend contrastmiddel worden toegediend. Neem contact op met uw behandelend arts.
- Heeft u in het verleden na toediening van jodiumhoudend contrastmiddel via de bloedbaan een ernstige acute allergische reactie gehad? Dan mag u geen jodiumhoudend contrastmiddel toegediend krijgen zonder extra voorbereiding met medicatie.
- Ook als u een late reactie (later dan 1 uur na de contrasttoediening) heeft gehad, moet u dit melden aan uw arts en/of laborant.
Nierfunctie en jodiumhoudend contrastmiddel
Bij sommige patiënten bestaat een risico op een tijdelijke verslechtering van de nierfunctie als jodiumhoudend contrastmiddel is toegediend in de bloedvaten. Daarom bepalen we de nierfunctie bij alle patiënten die contrastvloeistof krijgen via een bloedvat. Dit doen we met bloedonderzoek. De uitslag hiervan mag maximaal 1 jaar oud zijn, maar maximaal 3 maanden als u een chronische ziekte heeft. Als er geen recente nierfunctie bekend is, moet uw behandelend arts ruim voordat het CT-onderzoek plaatsvindt een bloedonderzoek laten doen. Eventueel kan dit onderzoek ook op de dag van het CT-onderzoek plaatsvinden. Houdt u er dan wel rekening mee dat het 1,5 uur kan duren voordat de uitslag bekend is.Als uit het bloedonderzoek blijkt dat de werking van uw nieren onvoldoende is:
- bekijken we hoe groot het risico is van toediening van het contrastmiddel;
- zijn mogelijk voorzorgsmaatregelen nodig.
- Uw behandelend arts bekijkt of er andere onderzoeken of behandelingen mogelijk zijn zonder jodiumhoudend contrastmiddel.
- We dienen u 1 uur voor het contrastonderzoek via een infuus extra vocht toe om de nieren te beschermen.
Allergie voor jodiumhoudend contrastmiddel
Jodiumhoudende contrastmiddelen veroorzaken soms een overgevoeligheidsreactie. Dat is meestal een milde reactie (niezen, jeuk of galbulten) die optreedt binnen 1 uur na het onderzoek. In zeldzame gevallen kan een ernstige reactie ontstaan. Daarom is het belangrijk te weten of u overgevoelig bent voor jodiumhoudend contrastmiddel. Als u weet dat u allergisch bent voor jodiumhoudend contrastmiddel, krijgt u van uw behandelend arts ruim voor het onderzoek een recept voor medicijnen (prednison) die een allergische reactie helpen voorkomen. Ook krijgt u een half uur voor het onderzoek nog een ander medicijn toegediend (tavegyl). Dit medicijn kan de rijvaardigheid beïnvloeden. Houdt er rekening mee dat u in dat geval na het CT-onderzoek niet zelf mag rijden. Na de CT-scan blijft u nog een half uurtje op de afdeling, ter controle.Over het onderzoek
Verloop van het onderzoek
Om de dunne darm te kunnen afbeelden, krijgt u een uur voor het onderzoek 1,5 tot 2 liter met water verdund contrastmiddel te drinken. Het contrastmiddel bestaat meestal uit een oplossing van mannitol en water. Soms is het een oplossing van jodiumhoudend contrastmiddel en water. De 1,5 tot 2 liter moet u binnen 1 uur opdrinken: elke 5 minuten een beker van 200 ml.Daarnaast krijgt u een infuus in een bloedvat, waarover jodiumhoudend contrastmiddel wordt toegediend. De radiologisch assistente brengt dit infuus alvast in voordat het onderzoek plaatsvindt.
In de CT-kamer
In de CT-kamer krijgt u een korte uitleg over het verloop van het onderzoek. U gaat op de tafel liggen, die door de ronde opening van de CT-scanner schuift. Het is belangrijk dat u tijdens het onderzoek in dezelfde houding blijft liggen. Als u niet stil ligt, kunnen we het onderzoek misschien minder goed beoordelen. Wij vragen u uw adem ongeveer 10 tot 15 seconden in te houden.Let op: Veel mensen krijgen kortdurend een warm gevoel tijdens het inspuiten van het contrastmiddel. Dat is normaal en kan geen kwaad.
Het onderzoek duurt in totaal meestal 10 tot 15 minuten. Na afloop van het onderzoek verwijderen we het infuusslangetje en kunt u de CT-kamer verlaten.
Na het onderzoek
Als u bent voorbereid voor allergie op contrastmiddelen blijft u ter controle na het onderzoek nog een half bij het specialisme radiologie. Is dat niet het geval, dan mag u direct naar huis of naar uw volgende afspraak. Als u in de kliniek bent opgenomen, brengen wij u terug naar uw kamer.
Patiënten met hartfalen moeten zich aan hun vochtbeperking houden.
Waarom gebruikt u de plaszak?
U krijgt tijdens uw onderzoek in het ziekenhuis contrastmiddel in uw bloedvat gespoten. Dit middel gaat uw lichaam ook weer uit als u plast. Het is moeilijk om de contrastvloeistof weer uit het rioolwater te zuiveren. Daarom willen we voorkomen dat het middel in het rioolwater terecht komt. Door te plassen in de plaszak komt de contrastvloeistof niet in het rioolwater terecht.
Thuis plassen in een plaszak
U krijgt 4 plaszakken mee naar huis. We vragen u om na het onderzoek thuis niet in de toiletpot te plassen. Plas in plaats daarvan in een plaszak. Gooi de plaszak niet in de toiletpot, maar bij het restafval.
Doe dit de eerste 4 keer dat u na het onderzoek gaat plassen. Daarna kunt u weer gewoon in de toilet plassen. Het contrastmiddel is dan voor het grootste deel uit uw lichaam.
In de plaszak zitten heel kleine korrels die van uw plas een soort gel maken. Het wordt dus geen kliederboel.
Heeft u nog vragen over de plaszak? Ga dan naar www.plaszakziekenhuis.nl of neem contact op met de polikliniek Radiologie (zie 'Contact' onderaan de tekst).
Eten en drinken
Na het onderzoek kunt u gewoon weer eten. Blijft u in elk geval tot een dag na het onderzoek voldoende (1,5–2 liter) water, aangelengde limonade of (kruiden)thee drinken, zodat de nieren het contrastmiddel goed kunnen uitscheiden.Patiënten met hartfalen moeten zich aan hun vochtbeperking houden.
Rijvaardigheid
Als u eerder een overgevoeligheidsreactie had op contrastmiddel, kan het zijn dat wij u tavegyl toedienen. Dit medicijn kan de rijvaardigheid beïnvloeden. Houdt u er rekening mee dat u in dat geval na het onderzoek niet zelf mag autorijden.Plassen na het onderzoek
Na een onderzoek met contrastmiddel krijgt u plaszakken mee naar huis.Waarom gebruikt u de plaszak?
U krijgt tijdens uw onderzoek in het ziekenhuis contrastmiddel in uw bloedvat gespoten. Dit middel gaat uw lichaam ook weer uit als u plast. Het is moeilijk om de contrastvloeistof weer uit het rioolwater te zuiveren. Daarom willen we voorkomen dat het middel in het rioolwater terecht komt. Door te plassen in de plaszak komt de contrastvloeistof niet in het rioolwater terecht.
Thuis plassen in een plaszak
U krijgt 4 plaszakken mee naar huis. We vragen u om na het onderzoek thuis niet in de toiletpot te plassen. Plas in plaats daarvan in een plaszak. Gooi de plaszak niet in de toiletpot, maar bij het restafval.
Doe dit de eerste 4 keer dat u na het onderzoek gaat plassen. Daarna kunt u weer gewoon in de toilet plassen. Het contrastmiddel is dan voor het grootste deel uit uw lichaam.
In de plaszak zitten heel kleine korrels die van uw plas een soort gel maken. Het wordt dus geen kliederboel.
Heeft u nog vragen over de plaszak? Ga dan naar www.plaszakziekenhuis.nl of neem contact op met de polikliniek Radiologie (zie 'Contact' onderaan de tekst).
Bijwerkingen en complicaties
Late contrastreactie
Af en toe ontstaat een late allergische reactie nadat het contrastmiddel is toegediend. Dat wil zeggen na meer dan 1 uur. Meestal is dat roodheid van de huid en/of jeuk. Dat gaat vanzelf over, maar bij ernstige last kunt u contact opnemen met uw huisarts. Meld de late reactie altijd bij uw behandelend arts. Mocht u in de toekomst nog eens een CT-scan krijgen, meld deze late reactie dan bij de laborant(e). Als u een late reactie heeft gehad op een contrastmiddel, zal bij een volgend contrastonderzoek een ander contrastmiddel worden toegediend.Na het onderzoek thuis
Als u thuis onverhoopt een complicatie krijgt, neemt u contact op via het centrale nummer van het Erasmus MC en vraagt u naar de dienstdoende radioloog.De uitslag
U krijgt de uitslag niet meteen na het onderzoek. De radioloog gaat het onderzoek beoordelen en maakt een verslag voor uw behandelend arts. Uw behandelend arts bespreekt de uitslag met u. Ongeveer 2 tot 3 werkdagen na het onderzoek staat de uitslag in uw dossier. Deze kan uw behandelend arts bekijken.
Heeft u nog vragen?
Vragen kunt u altijd stellen aan uw behandelend arts of aan de laborant die het onderzoek uitvoert.
Contact
Polikliniek radiologie (maandag-vrijdag van 8.00 - 16.30 uur):
(010) 704 20 06, keuze 1
Planbureau radiologie (maandag-vrijdag van 8.00 - 16.30 uur):
(010) 704 02 65, keuze 1
Erasmus MC (bij complicaties buiten kantoortijden, u vraagt naar de dienstdoende radioloog):
(010) 704 0 704
(010) 704 20 06, keuze 1
Planbureau radiologie (maandag-vrijdag van 8.00 - 16.30 uur):
(010) 704 02 65, keuze 1
Erasmus MC (bij complicaties buiten kantoortijden, u vraagt naar de dienstdoende radioloog):
(010) 704 0 704